Eerste prijs
Bezette taal
De vijand kwam
vanuit het niets
mijn stad bezetten
Ik werd gevraagd
bezets te spreken
op ‘t werk, op straat, in bad, in bed
op straffe van geweld
Ik deed het
want ik ben geen held
Zijn taal heeft me besmet
met lafheid angst en eenzaamheid
iets anders spreekt mijn woorden nu
iets anders is aan zet
Mijn taal heb ik verpatst
voor het redden van mijn lijf
ik spreek nog woorden
schrijf nog zinnen
denk nog dingen
maar tot mijn pijnlijk groot verdriet
ik geloof me niet
Paul De Bruyne
Tweede prijs
Satijnstaal in plooien
het eerste wat ik doe als ik thuiskom:
groenten bevrijden uit hun plastic
mandarijntjes uit hun net & vanaf daar
het levende landschap toelaten
mijn schil afpellen tot ik weer Eva ben
voetsporen in het natte zand kussen
dansen onder gekleurde flarden gebrul
stippen tekenen op een springende cheeta
met mijn voelsprieten de mist van de spiegel vegen
het glad doorregen rubberen vel begraven
van varkens die sterven
omdat ze niet geslacht kunnen worden
proberen het onbekende te breken
met natte kranten de kachel aan te steken
zonder eerbiedshoofdletter
een stoel van staal plooien als satijn
Annet Zaagsma
Derde prijs
Tilburg-Winsum
Vol vrolijkheid roept de conducteur:
“Lieve dames en heren,
het volgende station is ‘s Hertogenbosch,
u kunt hier overstappen op..enzovoorts..
Denk bij het uitstappen aan uw bagage.”
Hij wenst ons nog een fijne dag en goede reis.
Hoe noordelijker we komen,
hoe korter de berichten.
Nijmegen, Arnhem, Deventer, Olst
De gemaakte vriendelijkheid lijkt voorbij.
Na Zwolle vallen zelfs de klinkers weg.
“Ass(e)n”
“Gr(o)n(i)ng(e)n, Grnngn N(oo)rd.
“W-ns-m”
Thuis.
Thomas Theisens
Winterbed
Een vreemde taal is als een winterbed
zelfs met extra kruik niet warm te krijgen.
De zinnen worden woord voor woord vertaald.
Ze worden wel begrepen maar niet eigen.
Al is het nuttig in geval van nood
gewoonlijk is het beter om te zwijgen.
Je eigen taal is als een winterbed
waar je geliefde op je ligt te wachten.
Dit is de klankenstroom waarnaar jij taalt.
De woorden vallen samen met gedachten.
Hier voel je je gehoord gezien genood
een toevluchtsoord in sneeuw bestoven nachten.
Niels Blomberg
In de tram
In de tram schreef ik
een gedicht
over een gedicht
over jou
en vergat uit te stappen.
Ik kan jou,
het gedicht
of het gedicht daarover
de schuld geven
Maar ik was het zelf hè?
Steeds maar jou herschrijvend
in iets waar ik
controle op heb.
Elsbeth van Orsouw
RRRRRRRR
Mijn R
buitelt zó anders
dan die van jou
mijn huig besmuikt
verdekt betrokken
terwijl jouw tongpunt
een stuk succesvoller
vrijelijk vibreert
in kantoorruimtes
waar jouw R
stropdassen wakker schudt
en nieuw elan geeft
aan ordinaire koffiebekerrrs
Jouw lillende lap
markeert de lonende weg
naar een parkeerplaats
mét eigen naambord
en trembleert vervolgens
moeiteloos westwaarts
waar mijn tongval
de schijnbaar eindeloze
velden met graan laat wuiven
en samenvalt met gerstenat
én wijwater
Mijn huisgebrouwen R
is goudgeel gekleurd
en rampeneert
op houten klompen
in vergeeld stofzweet
met onbehouwen zang
door zomeravonden
wanneer de oogst
net binnen is
en tractoren
nog nadampen
Mijn gehuig
zou niet passen
bij jouw voornaam gerol
Maar lief, deze premisse
zal mij
de mond nooit stoppen
Mijn keel gaat
niet aan de kapstok
Zolang ’t jouw zoete
mond betreft
Daniëlle van den Heuvel
Tweespan
Briesen had ik ooit in dezelfde bak
gedaan als bokken, bijten, steigeren.
Beestachtig gedrag waar ik niet bij kon.
Nu klinkt het vertrouwd, de merrie
in de wei naast mijn tijdelijk verblijf
heeft briesen tot kunst verheven.
Ongemerkt doe ik haar na
volgen mijn lippen het trillen
van neusvleugels.
Zonder teugels gaan we door
de dagen, sturen van tijd tot tijd
een bries over het houten hek.
Steeds vaker adem ik gras uit
de lippen zo ontspannen dat ik
niets meer zeggen wil.
Na de vakantie zullen collega’s
in de kantoortuin opkijken
van mijn hoefafdruk.
Monica Boschman
De tjiftjaf
Toen wij hem deze lente hoorden
leek ons zijn lofzang wat kortaf
maar mooi dat hij een wijfje scoorde
dat vogeltje van weinig woorden
met slechts de klanken tjif en tjaf
Rob Boudestein
Parade
Zij dragen lange jassen voor
lappen stof, de kragen opgezet
veel stiksels, epauletten
en zakken, groot uitgevallen
knopen, glimmende, glanzende
gapende voering. Satijn
onder schijnwerpers.
Ik draag een jak, op huid
en hoede, wacht op vogels
in mijn binnenzak.
Monica Boschman
Nieuwe taal
Ik ontstond onder de zon
glooiend en rond
om in een rechte lijn
korte woorden
te vluchten
het lijf te redden.
Ooit strekte mijn taal zich
uit tot een voorbij woorden.
Ik was iemand.
Er was taal om in te leven en te sterven
intens te vieren
te lijden tot in de groeven het bestaan.
En het simpel noemen van mij
bij mijn juiste naam.
Geborgen taal van mensen dichtbij
allang vergaan tot stof
achtergelaten.
En ik vluchtte
kwam hier tot stilstand in een gebed zonder woorden
bij jullie.
Hier waar die taal niet kon komen
achterbleef in het zand
zullen we
woorden vinden om verder te gaan.
Een nieuwe taal
om in te leven te sterven te vieren te lijden
tot in de groeven van het bestaan en
het vaak noemen van mij
bij mijn nieuwe naam.
Zodat ik kan wennen.
Diana Willemsen